Twee gedichten van 26/08/14:
1.
Engels
Er werd door 't eilandvolk een taal bedacht
(Op 't oog coulant: haast geen grammatica)
Waarin de vreemdeling zich zou verslikken
(Op 't oog coulant: haast geen grammatica)
Waarin de vreemdeling zich zou verslikken
'Advisable maar admirable!' 'Ja!'
'Recite maar recipe!' 'Ze zullen schrikken!
Wat dacht je van trough, plough, through, rough en though?
'Recite maar recipe!' 'Ze zullen schrikken!
Wat dacht je van trough, plough, through, rough en though?
En
om het nog een beetje aan te dikken:
Sieve mag niet rijmen op believe? 'Just so!'
Dat hebben wij er prima afgebracht -
Sieve mag niet rijmen op believe? 'Just so!'
Dat hebben wij er prima afgebracht -
De spelling gek, de uitspraak abnormaal
En wacht maar af: dit wordt een wereldtaal!
En wacht maar af: dit wordt een wereldtaal!
2. uit: Drs. P révisé (2005)
Taal is een raderwerk
Taal is een raderwerk
(slecht onderhouden hier) -
Uiterst vernuftig
En steeds in bedrijf
(slecht onderhouden hier) -
Uiterst vernuftig
En steeds in bedrijf
Sommige wielen zijn
Weinigbetekenend
Maar wel onmisbaar
Dat staat buiten kijf
Weinigbetekenend
Maar wel onmisbaar
Dat staat buiten kijf
uit: Zeslettergrepigheid (2009)
Drs. P (1919
Mijn meningen
Gedicht 1:
Vaag, het gaat over het ontwikkelen van een taal maar het wordt op een vage manier naar voren gebracht.
Gedicht 2:
Vreemd, het is raar en slaat nergens op.
Een gedicht van 02/09/14
Het gedicht:
Zooals de maaiers 's avonds huiswaarts gaan,
verzadigd krachtig, in het hoog gezag
des avonds met in 't oog vierkant de dag
van licht, waardoor zij zwaaiend zijn gegaan.
verzadigd krachtig, in het hoog gezag
des avonds met in 't oog vierkant de dag
van licht, waardoor zij zwaaiend zijn gegaan.
Zoo
ga ik ook, terwijl de groote maan
kogelend voortgaat langs de stroeven dag
der nacht die 'k even koperhel òpzag,
mijn armen en mijn hoofd zijn welberaan.
kogelend voortgaat langs de stroeven dag
der nacht die 'k even koperhel òpzag,
mijn armen en mijn hoofd zijn welberaan.
Dit
heb ik zóo en dit ook zóo gedaan,
mijn beenen gaan nog rustig door het werk,
mijn borst dringt voor, mijn oogen zien naar 't rusten.
mijn beenen gaan nog rustig door het werk,
mijn borst dringt voor, mijn oogen zien naar 't rusten.
De
slaap heeft breed zijn dommelende kusten,
daar zal ik als op steenenblauwe zerk
slapen, de schouders moe van 't hangend gaan.
daar zal ik als op steenenblauwe zerk
slapen, de schouders moe van 't hangend gaan.
Herman Gorter (1864-1927)
Mijn mening van dit gedicht:
Ik vind het een nogal raar gedicht, maar dat komt misschien wel omdat ik het niet begrijp. Wat ik er wel van begrijp is dat het over het verloop van een dag gaat.
Een gedicht van 09/09/14
Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
ondertussen beet de kou mij
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid
soms
verwarde ik mij met mijn schaduw
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
maar
nooit iets anders dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het
regent ik drink ik heb dorst.
Gerrit Kouwenaar (1923-2014)
Mijn mening van dit gedicht:
Ik vind dit gedicht een onrealistisch gedicht, dat komt omdat het gaat over dingen die onmogelijk zijn of simpelweg wat men raar zou vinden.
een gedicht van 16/09/14
ik tracht op poëtische wijze
dat wil zeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledig leven
tot uitdrukking te brengen
maar ware ik die ik was
de stenen of vloeibare engel
geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt
de weg van verlatenheid naar gemeenschap
de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg
zou niet zo bevuild zijn
als dat nu te zien is aan mijn gedichten
die momentopnamen zijn van die weg
zij troost niet meer de mensen
zij troost de larven de reptielen de ratten
maar de mens verschrikt zij
en treft hem met het besef
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum
maar ook het goede
de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte
morrelen
ik heb daarom de taal
in haar schoonheid opgezocht
hoorde daar dat zij niet meer menselijks had
dan de spraakgebreken van de schaduw
dan die van het oorverdovend zonlicht
mijn mening over dit gedicht:
ik vind het een diepgaand gedicht dat over de evolutie van de mens gaat en welk goede verdwijnt
een gedicht van 16/09/14
Lucebert:
[ik
tracht op poëtische wijze]
ik tracht op poëtische wijze
dat wil zeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledig leven
tot uitdrukking te brengen
ware ik geen mens geweest
gelijk aan menigte mensenmaar ware ik die ik was
de stenen of vloeibare engel
geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt
de weg van verlatenheid naar gemeenschap
de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg
zou niet zo bevuild zijn
als dat nu te zien is aan mijn gedichten
die momentopnamen zijn van die weg
in deze tijd heeft wat men altijd noemde
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrandzij troost niet meer de mensen
zij troost de larven de reptielen de ratten
maar de mens verschrikt zij
en treft hem met het besef
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum
niet meer alleen het kwade
de doodsteek maakt ons opstandig of deemoedigmaar ook het goede
de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte
morrelen
ik heb daarom de taal
in haar schoonheid opgezocht
hoorde daar dat zij niet meer menselijks had
dan de spraakgebreken van de schaduw
dan die van het oorverdovend zonlicht
mijn mening over dit gedicht:
ik vind het een diepgaand gedicht dat over de evolutie van de mens gaat en welk goede verdwijnt
een gedicht voor 23/09/14:
Licht van mijn leven
Het levenslicht zag ik in Den Haag
maar in Amsterdam, Van Eeghenlaan zeven,
temidden van dichters (Luceberts schaterlach,
Schierbeeks hikkende Boek Ik), zagen
mijn wóórden het licht
dat me niet meer verliet, trouw
door dik en dunner dan dik
nu zoveel jaren later
loop ik nog even door de straten
van datzelfde Amsterdam tot
in een knipperend ogenblik
het leven me loslaten zal
laat me dan, dat moment gekomen,
opnieuw nog even
zweven boven het Stedelijk
dan verder al hoger
boven de bomen in het Vondelpark
waarna ik, mijn tijd opgeheven,
voor eeuwig uiteenval, me verenig
met het fijnstof van de stad,
met de spiegeling van het zonlicht
in het water van de gracht
en word meegenomen met de glimlach
en de dromen van het meisje
dat ik eens op een tramhalte zag.
Het levenslicht zag ik in Den Haag
maar in Amsterdam, Van Eeghenlaan zeven,
temidden van dichters (Luceberts schaterlach,
Schierbeeks hikkende Boek Ik), zagen
mijn wóórden het licht
dat me niet meer verliet, trouw
door dik en dunner dan dik
nu zoveel jaren later
loop ik nog even door de straten
van datzelfde Amsterdam tot
in een knipperend ogenblik
het leven me loslaten zal
laat me dan, dat moment gekomen,
opnieuw nog even
zweven boven het Stedelijk
dan verder al hoger
boven de bomen in het Vondelpark
waarna ik, mijn tijd opgeheven,
voor eeuwig uiteenval, me verenig
met het fijnstof van de stad,
met de spiegeling van het zonlicht
in het water van de gracht
en word meegenomen met de glimlach
en de dromen van het meisje
dat ik eens op een tramhalte zag.
mijn mening over dit gedicht
een mooi gedicht over je motivatie voor het leven en het besef dat je ooit dood gaat en dat het leven van een mens niet eindeloos is.
een mooi gedicht over je motivatie voor het leven en het besef dat je ooit dood gaat en dat het leven van een mens niet eindeloos is.
jaja daar zijn we weer na 3 of is het nou vier weken. nou ja hier is het gedicht van 21/10/14:
De landarbeider
Ik melk de koeien op het land
en zet het geurig graan aan schoven.
Wat kan de wereld mij beloven
meer, dan Zijn zegen op mijn hand?
en zet het geurig graan aan schoven.
Wat kan de wereld mij beloven
meer, dan Zijn zegen op mijn hand?
Ik doe mijn werk, en lees geen krant
en stoor de moordnaars niet in ’t roven
Ik ben het brandhout, God de oven
waarin ik naar Zijn wil verbrand.
en stoor de moordnaars niet in ’t roven
Ik ben het brandhout, God de oven
waarin ik naar Zijn wil verbrand.
Ik geld voor knecht slechts onder knechten.
Maar heer ben ’k van mijn eigen ziel,
geen slaaf van ingebeelde rechten.
Maar heer ben ’k van mijn eigen ziel,
geen slaaf van ingebeelde rechten.
Geen afgod waar ’k voor nederkniel,
maar aan mijn land en volk gehecht en
tevreden zo ik Hem geviel.
maar aan mijn land en volk gehecht en
tevreden zo ik Hem geviel.
Jef Last (1898-1972)
ik vind dit gedicht een simpel maar wel interessant gedicht
het is een tijdje geleden weet ik maar hier is weer een gedicht met mijn mening er over:
26-11-14:
Eerst een gedicht:
Madurodam
Nu ben ik groot genoeg,
de straat ligt aan mijn voet.
de straat ligt aan mijn voet.
Beloop hier de essentie van het land:
een gracht met pand,
een koe met waterkant.
een gracht met pand,
een koe met waterkant.
Alles houdt zijn maat:
het regiment, de dirigent,
de torenklok die steeds maar slaat.
het regiment, de dirigent,
de torenklok die steeds maar slaat.
De optocht maakt een zacht kabaal,
men fluistert Nederlandse taal,
ook Surinamers zijn op schaal.
men fluistert Nederlandse taal,
ook Surinamers zijn op schaal.
Wij reuzen doen geen kwaad,
omhelzen kerken,
doven nog een waakvlambrand
en nemen afscheid van dit goede dal.
omhelzen kerken,
doven nog een waakvlambrand
en nemen afscheid van dit goede dal.
Het leven is er niet te groot,
de mensen gaan er heel klein dood.
de mensen gaan er heel klein dood.
mijn mening:
ik vind dit een mooi gedicht over een kleine doch heel bekende stad.
21-01-15:
Het is inmiddels een tijdje geleden dat ik deze blog heb geüpdate. Maar hier ben ik weer hoor met wederom een mooi gedichtje. Dit gedicht is van Maarten 't Hart en heet wassende woestijnmuis.
het gedicht:
Wassende woestijnmuis
Evenals andere
knaagdieren, maar anders
dan de kat, die nooit beide handen vrij heeft,
gebruikt de woestijnmuis zijn twee voorpootjes
als hij zijn snuit en zijn oren wast.
dan de kat, die nooit beide handen vrij heeft,
gebruikt de woestijnmuis zijn twee voorpootjes
als hij zijn snuit en zijn oren wast.
Maar voor hij begint,
likt hij eerst in zijn
handjes. Doet hij dat grondig en een paar keer,
nou, maak dan je borst maar nat. De poetsvlaag
kan daarna soms wel twintig minuten duren.
handjes. Doet hij dat grondig en een paar keer,
nou, maak dan je borst maar nat. De poetsvlaag
kan daarna soms wel twintig minuten duren.
De woestijnmuis wast
assymetrisch.
De pootjes verlangen naar steeds meer kop
totdat er niets meer over is achter de ellebogen.
Nu neemt de woestijnmuis zijn kop ter hand.
De pootjes verlangen naar steeds meer kop
totdat er niets meer over is achter de ellebogen.
Nu neemt de woestijnmuis zijn kop ter hand.
En poetst zijn flanken
haast over de poten.
Daarna volgt de streek waar geen mensenhand bij kan
en de staart tot het eindpunt. Zo komt
de kop dan toch zonder lichaam te zitten.
Daarna volgt de streek waar geen mensenhand bij kan
en de staart tot het eindpunt. Zo komt
de kop dan toch zonder lichaam te zitten.
Maarten ’t Hart (1944)
mijn mening van dit gedicht:
ik vindt dit een heel mooi en duidelijk gedicht omdat ik dit niet een zweverig onduidelijk
gedicht is
Joost van den Vondel: begin “Roskam”
ROSKAM° paardenborstel (de ‘kam’ die Vondel
gebruikt om het land te zuiveren van corruptie)
Aan den Heer Hooft, Drost van Muiden
Hoe koomt, doorluchte Drost, dat elk van godsdienst roemt° zich
beroemt op
en onrecht en geweld met dezen naam verbloemt°,
goedpraat
als waar’ die zaak in schijn en tongeklank gelegen?
Of zou ’t geen godsdienst zijn rechtvaardigheid te plegen,
maar slinks° en rechts te staan° na allerhande goed?
links; streven
God voeren in den mond, de valsheid in ’t gemoed?
De Waarheid° greep wel eer die mensen bij de slippen bedoeld is Christus
en sprak: ‘Uw hart is ver, gij naakt° me met de lippen.’° nadert;
citaat van Matteüs
15:18
De Waarheid eist het hart en niet zozeer ’t gebaar.
Dit laatste zonder ’t eerst’, dat maakt een huichelaar,
die bij een sierlijk graf zeer aardig wordt geleken:
vol
rottings binnen en van buiten schoon bestreken°. gepleisterd
(toespeling
op
Matteüs 23:27)
Zo was uw vader niet, dien burgervader, neen:
van binnen was hij juist gelijk hij buiten scheen.
’k Geloof men had geen gal° in dezen man gevonden
slechtheid
indien , nadat de dood zijn leven had verslonden,
zijn lijk waar’ opgesneên°. Hoe was hij zo gelijk
opengesneden
dien burgermeestren die wel eertijds ’t Roomse° rijk
Romeinse
door hunne oprechtigheid opbouwden van der aarde
ten top; doen akkerbouw in achting was en waarde,
doen dege° deeglijkheid niet speelde raap en
schraap°, degelijke; inhalig
was
en ’s vijands goud min gold dan een gebraden raap 1).
Hoe heeft hem Amsteldam ervaren: wijs en simpel°;
eenvoudig
een hoofd vol kreuken, een geweten zonder rimpel.